Veel voorkomende typen zijn:
De flowmeter geft afhankelijk van uitvoering en toepassing een standaard electrisch signaal in de vorm van:
Een temperatuurvoeler/sensor is opgebouwd uit een opneemelement waarbij, afhankelijk van het gebruikte materiaal, de weerstandswaarde op- of afloopt bij een toename van de temperatuur.
Het element wordt dikwijls ingegegoten in een metalen omhulsel en voorzien van twee of drie aansluitdraden.
Het metalen omhulsel moet thermisch contact met de te meten leiding maken en kan niet op kunstof leidingen gebruikt worden.
Is er sprake van een toename van de weerstand bij temperatuur verhoging dan is het element een PTC voeler/sensor.
Is er sprake van een afname van de weerstand bij temperatuur verhoging dan is het element een NTC voeler/sensor.
Beide types worden gebruikt maar mogen niet onderling uitgewisseld worden.
Los van de PTC en NTC sensoren zijn er electronische varianten in omloop welke afhankelijk van de temperatuur een liniaire spanning afgeven (0,1 volt tot 0,25 volt)
Enkele fabrikanten stappen over naar een eenvoudige vorm van bedrading en experimenteren met sensoren volgens een bus topology.
Druk binnen de leiding wordt opgenomen met een meetmembraan. De druk laat dit membraan verbuigen waarop een rekstrookje is gemonteerd.
De rekstrook veroorzaakt een weerstandsverandering welke als meetwaarde kan worden gebruikt.
Flowsensoren komen in twee varianten voor:
Bij het kiezen van een temperatuur voeler/sensor is het van belang de juiste specificatie te kiezen, PTC kromme of NTC kromme.
Alle fabrikanten hanteren in eerste instantie de PT100 norm waarbij universeel is afgesproken hoe de temperatuurrange verloopt.
De keuze wordt in de tweede plaats gemaakt op basis van mechanische eigenschappen.
Bij de keuze voor de juiste drukopnemer gelden de volgende voorwaarden:
Bij de keuze voor de juiste flowopnemer gelden de volgende voorwaarden:
Onderhoud aan een temperatuuropnemer of temperatuursensor beperkt zich tot het uitvoeren van visuele controles.
Controle op de juiste werking door de sensor door te meten met een universeelmeter in het Ohm bereik.
Gebruik voor de juiste weerstandswaarde de fabriekstabel.
Onderhoud aan een drukopnemer of druksensor beperkt zich tot het uitvoeren van visuele controles.
Controle op de juiste werking door de sensor door te meten met een universeelmeter in het spanning of stroom bereik.
Gebruik voor de juiste range waarden uit de fabriekstabel.
Onderhoud aan een flowopnemer of flowsensor beperkt zich tot het uitvoeren van visuele controles.
Controle op de juiste werking door de sensor door te meten met een universeelmeter in het Ohm bereik (puls).
Controle op de juiste werking door de sensor door te meten met een universeelmeter in hetspanning/stroom bereik (electronisch).
Vergelijk de gemeten waarden met de waarden uit de fabriekstabel.
Bij foutieve temperatuur meetwaarden gaat het vaak om twee veel voorkomende fouten:
Een visuele inspectie en of doormeten van bedrading en het element met een universeelmeter is dan de oplossing.
Fouten in waarden uitgelezen met behulp van druksensoren worden vaak veroorzaakt door vervuiling van het membraan of de meetleiding.
Demontage en schoonspoelen is dan de remedie.
Losgeraakte bedrading of binnendringen van vocht in de bedrading is het gevolg van slechte wartels of beschadiging van de bedrading, ook hier kunnen vreemde meetwaarden door ontstaan.
Fouten in waarden uitgelezen met behulp van flowsensoren worden vaak veroorzaakt door vervuiling van de turbine of meetleiding.
Demontage en schoonspoelen is dan de remedie.
Losgeraakte bedrading of binnendringen van vocht in de bedrading is het gevolg van slechte wartels of beschadiging van de bedrading, ook hier kunnen vreemde meetwaarden door ontstaan.
Bijvoorbeeld een beeld of filmpje of interessante feitjes/weetjes? Mail het ons!